Kinderalimentatie: wat gebeurde er na 01-01-2015?
In de richtlijnen voor het berekenen van kinderalimentatie is ingegaan op de Wet hervorming kindregelingen die per 1 januari 2015 in werking is getreden. Gescheiden ouders, dan wel ouders die gaan scheiden, krijgen hiermee te maken. Getracht is om de berekening van de kinderalimentatie te standaardiseren. Wat de situatie ook is, een onsje worst is wat u krijgt; niets meer en niets minder. U zou slechts een nummer hoeven te trekken.
Zie hier voor de wijze waarop de kinderalimentatie vanaf 1 januari 2013 wordt berekend en wat de gevolgen daarvan zijn bij toepassing daarvan vanaf 1 januari 2015. Voorzien werd dat het een en ander tot rare situaties zou leiden: geen kinderalimentatie maar wel partneralimentatie, hetgeen in strijd is met de voorrangsregel voor kinderalimentatie. De overheid c.q. belastingbetaler betaalt voor de kinderen in plaats van de onderhoudsplichtige ouder e.d.
Inmiddels is gebleken dat rechtbanken en hoven er verschillend mee omgaan. Sommigen passen de richtlijnen botweg toe (mogelijk omdat deze door partijen niet gemotiveerd worden bestreden) en sommigen hebben wel oren naar kritiek.
Zo is er de rechtbank Den Haag, die op 9 januari 2015 oordeelde dat het niet redelijk en in strijd met het wettelijk uitgangspunt is dat ouders gehouden zijn tot het verstrekken van levensonderhoud aan hun kinderen (voor zover hun draagkracht dit toelaat), dat wanneer de aanbevelingen van het Rapport alimentatienormen 2015 zouden worden gevolgd (kindgebonden budget, inclusief alleenstaande-ouderkop in mindering op behoefte), i.c. geen behoefte aan kinderalimentatie meer zou overblijven. De rechtbank vindt het maatschappelijk gezien niet aanvaardbaar dat in de behoefte van een kind volledig zou worden voorzien uit gemeenschapsmiddelen, terwijl de onderhoudsplichtige ouder daarvoor wel draagkracht heeft. Er werd een minimumbijdrage van € 25,-- opgelegd. Let wel, dit is ook conform de draagkracht van de desbetreffende ouder.
Vervolgens is het opnieuw de rechtbank Den Haag, die op 12 februari 2015 furore maakt door niet zonder meer de richtlijnen toe te passen. De rechtbank heeft goed gekeken naar de bedoelingen van de wetgever bij de totstandkoming en invoering van de Wet hervorming Kindregelingen: “Eén van de doelen van de Wet hervorming kindregelingen is het tegengaan van de armoedeval voor alleenstaande ouders die vanuit de bijstand gaan werken en het aantrekkelijker maken voor alleenstaande ouders om meer te gaan werken. In de wetsgeschiedenis is ten aanzien van de voorgestelde invoering van de alleenstaande-ouderkop het volgende opgemerkt: “Werkende alleenstaande ouders hebben in de huidige (tot 1 januari 2015) situatie recht op de aanvullende alleenstaande-ouderkorting. Doordat de alleenstaande-ouderkop hoger is dan het fiscale voordeel dat zij nu genieten, gaan werkende alleenstaande ouders rond het minimum er tot circa € 2.580 per jaar op vooruit. Dit komt mede doordat zij als gevolg van deze hervorming ook de voorgestelde intensivering op de arbeidskorting kunnen verzilveren. Het aanvaarden van werk vanuit een uitkering wordt daardoor veel aantrekkelijker.” (Kamerstukken 33716, nr. 3, blz. 8).”
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat het de bedoeling van de wetgever is, dat de alleenstaande-ouderkop ten goede komt aan de alleenstaande verzorgende ouder.
Echter, de expertgroep alimentatienormen doet nog steeds de aanbeveling om het totale kindgebonden budget (dus inclusief de alleenstaande ouderkop) in mindering te brengen op het gevonden tabelbedrag eigen aandeel kosten van kinderen. Deze aanbeveling kan er in bepaalde gevallen toe leiden dat er geen behoefte meer resteert waarin de ouders moeten voorzien, waardoor geen aanleiding is voor het opleggen van een onderhoudsbijdrage ten laste van de andere niet-verzorgende ouder. Dit heeft de expertgroep overigens zelf gesignaleerd, maar de richtlijnen toch onveranderd gelaten!
In de casus die de rechtbank Den Haag behandelde, zou dit tot gevolg hebben dat de vrouw als alimentatiegerechtigde ouder, er minder dan de wetgever bedoeld heeft op vooruit zal gaan, omdat zij minder kinderalimentatie ontvangt. De man zou daarentegen minder hoeven te betalen, terwijl hij wel over draagkracht beschikt om meer bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
De rechtbank besluit om de aanbeveling - voor zover die ziet op de alleenstaande-ouderkop - niet op te volgen en laat - anders dan de aanbeveling - bij het berekenen van de kinderalimentatie het bedrag van de alleenstaande-ouderkop buiten beschouwing.
Redelijk? Jawel! Helemaal correct? Nee. Waarom niet? Er kan veel beter aansluiting worden gezocht bij de wijze waarop voorheen met de kinderkorting (daarna kindertoeslag, daarna kindgebonden budget) werd omgegaan, voordat de richtlijnen kinderalimentatie ineens gewijzigd moesten worden. De kinderkorting werd bij de draagkracht van de alimentatiegerechtigde ouder geteld.
Er wordt weliswaar geprotesteerd dat kinderalimentatie zo ingewikkeld is, dat niemand vooraf weet waar hij aan toe is en dat het allemaal niet transparant is, etc. Ook de politiek denkt te moeten ingrijpen met een simpeler model die mensen zelf op het internet kunnen toepassen. Echter, is het beter om het makkelijker en simpeler te maken? Nee! Simpel en eerlijk gaan lang niet altijd samen. Bovendien wordt de kinderalimentatie dan in grote - zij het niet in uitsluitende mate - bepaald door hetgeen de ouder(s) invullen. Is dat dan eerlijk? Wie waakt daarover?
Bovendien is het een tendens in onze praktijk dat men veelal niet ruziet over de hoogte van de kinderalimentatie, want die valt prima uit te leggen en transparant te maken. Men ruziet vooral over de verdeling van de zorg- en opvoedtaken. Dat werkt door in de kinderalimentatie, omdat rekening moet worden gehouden met de mate waarin elke ouder voor het kind zorgt. Dat is nu met de richtlijnen niet anders en wordt ook niet anders door een wet of internettool.
Kinderalimentatie is en blijft maatwerk, simpelweg omdat niet ieder gezin gelijk is en niet ieder gezin hetzelfde te besteden heeft. Wellicht dat het standaardiseren van kinderalimentatie vaak wel aansluit op de situaties van de ouders, doch er moet ook ruimte blijven om bij niet-standaard gevallen af te wijken van het onsje worst.
Bevindt u zich thans in de situatie dat kinderalimentatie moet worden berekend? Bent u van mening dat er in uw geval afgeweken dient te worden van de richtlijnen? Of juist niet? Neem dan contact op met mr. Geerman.